De INT-functie rondt een getal altijd af naar beneden tot het dichtstbijzijnde gehele getal. Dit betekent dat positieve getallen naar beneden worden afgerond (5.9 → 5), en negatieve getallen nog negatiever worden (–5.1 → –6). INT is vooral nuttig in situaties waar je hele aantallen nodig hebt, zoals bij het berekenen van aantallen dozen, klanten, of tijdseenheden. Het is ook handig voor het splitsen van decimalen of om getallen op een veilige manier in te delen in klassen.
Voorbeeld: geheelAantal = INT([AantalUren])