Met de functie TIME maak je een tijdwaarde door drie losse numerieke onderdelen – uur, minuut en seconde – samen te voegen tot één tijdstip. Deze functie is handig wanneer tijdgegevens uit je bronbestand in aparte kolommen staan en je ze wilt combineren tot één bruikbaar tijdveld. TIME retourneert een tijdwaarde die je direct kunt gebruiken in visualisaties, vergelijkingen of sorteringen op tijd. Je kunt de tijd combineren met een datum (bijvoorbeeld via een datum-tijd kolom), of apart analyseren voor patronen in werkuren of piekuren.
Voorbeeld: startTijd = TIME(13, 30, 0)